Europees landbouwbeleid (GLB)

Met het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) geeft Nederland invulling aan het Europese plattelandsbeleid, onderdeel van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).

GLB

Het GLB van de Europese Unie (EU) gaat terug tot 1957. Het oorspronkelijke doel van het GLB was boeren een redelijk inkomen te bieden. Consumenten moesten verzekerd zijn van voldoende voedsel tegen een betaalbare prijs.

Concreet kregen producenten van landbouwproducten voor hun producten gegarandeerde minimumprijzen. Overschotten werden opgekocht. In het begin was dit beleid zeer succesvol, maar het liep al snel tegen problemen aan: grote overschotten en uit de hand lopende kosten. Dit heeft geleid tot een aantal hervormingen.

Twee pijlers

Vandaag de dag bestaat het GLB uit 2 pijlers. Onder pijler 1 vallen Inkomensondersteuning en het Markt- en prijsbeleid. Meer informatie over pijler 1 vind je op de website Toekomst GLB. Pijler 2 is het Plattelandsbeleid, waar het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) onder valt.
 

Pijler 2: POP

De middelen voor het POP komen uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Nederland mag binnen de Europese kaders een eigen invulling geven aan het plattelandsbeleid. Daar staat tegenover dat de EU alleen subsidies uitkeert als Nederland daar ook zelf geld tegenover zet voor het platteland (cofinanciering).

Voor de operationele periode 2014-2020 is er een totaalbedrag van 825 miljoen euro vanuit het ELFPO bestemd voor Nederland. Voor de verlengingsperiode 2021-2022 POP3+ komt hier nog 162 miljoen euro bovenop.

Europese juridische kaders

Het regelgevend kader voor het ELFPO is vastgelegd in Verordening 1305/2013 en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen vastgelegd.

Op de website EUR-Lex zijn de verordeningen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid terug te vinden.