Hoe leg je CO2 vast in de akkerbouw?

De landbouw kan aanzienlijk bijdragen aan de beperking van de klimaatverandering door koolstof op te slaan in planten en bodems. De Focus Group “Carbon storage in arable farming” ging op zoek naar handvaten en best practices om koolstof langdurig vast te houden in de bodem. Nicole Bartelds, de Databoerin en akkerbouwer in de Veenkoloniën, nam deel aan deze Focus Group. “De Focus Group heeft mij bewust gemaakt van de mogelijkheden om het organische stof gehalte op peil te houden.”

In dit artikel worden de mogelijkheden, die een akkerbouwer heeft, om koolstof vast te leggen langsgelopen. De genoemde punten komen voor een groot deel overeen met de aanbevelingen van de Focus Group.

De bodem bedekt houden

Een advies van de Focus Group is om de bodem zoveel mogelijk bedekt te houden door tussenteelten, bodembedekkers en vruchtwisseling. Bartelds: “Ik denk dat het inzaaien van groenbemesters een grote bijdrage kan leveren aan het verhogen van de koolstof in de bodem. Naast een goede vruchtwisseling heeft dat het meeste effect.” Ook het maximaal achterlaten van gewasresten zoals stro en bietenblad is al een vrij eenvoudige toe te passen maatregel, die hieraan bijdraagt.

De keuzes in het bouwplan

Bartelds geeft aan dat bij het verhogen van de hoeveelheid organische stofgehalte in de bodem de grootste klapper gemaakt kan worden met een goede bouwplankeuze. “Wij hebben een bouwplan waarin structureel een kwart granen zit. Dat zie je in het gebied steeds minder. Akkerbouwers kijken natuurlijk naar een bouwplan dat financieel goed is. Het is zoeken hoe je het inpassen van grassen, granen en veldbonen rendabel kan maken. De zetmeelaardappelteelt is nog steeds de kurk waar het inkomen van de akkerbouwer in de Veenkoloniën op drijft. De prijzen voor de zetmeelaardappel zijn weer goed. Ik zie ook dat de teelt van uien hier behoorlijk in opkomst is. Voor de organische stof is dat eigenlijk geen goede ontwikkeling, omdat het nog een rooivrucht is in het bouwplan.”

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Frank Staats
Foto: Nicole Bartelds

Samenwerking met een melkveehouder

Sommige akkerbouwers werken samen met melkveehouders. De akkerbouwer kan dan gewassen telen op schone grond bij de melkveehouder en dat wordt gecompenseerd door het telen van gras bij de akkerbouwer. Bartelds: “Wij werken zelf samen met een melkveehouder. Of dat ervoor zorgt dat het organische stofgehalte toeneemt weet ik niet. Meestal wordt er door de akkerbouwer gekeken naar het telen van gewassen bij de melkveehouder die veel opbrengen. Terwijl je eigenlijk zou moeten kijken: hoe kan ik bij het telen van gras mijn eigen grond vruchtbaarder maken. Deze gedachte doet nog niet zoveel op gang en daar liggen nog wel mogelijkheden.”

Grondbewerking

De afbraak van organische stof kan worden verminderd door de bodem zo min mogelijk te verstoren. Onder andere door het gebruik van niet-kerende grondbewerking. Bartelds: “Het gebruik van niet-kerende grondbewerking wordt bij ons in het gebied toegepast. Dit draagt bij aan koolstof in de bodem, maar wordt gedeeltelijk ook weer teniet gedaan door het grote aandeel rooivruchten in het bouwplan. Alleen al met rooien haal je de bodem weer open.”

Bodemleven

Bartelds: “Kijken naar het bodemleven is een onderbelicht aspect. Akkerbouwers weten meestal niet hoe je dat op lange termijn kunt verbeteren. Ik heb wel eens gedacht of het bijvoorbeeld zou helpen om regenwormen en ander bodemleven uit te gaan zetten. Niet alleen wachten tot ze komen, maar ze kweken en toedienen aan de grond. Ik weet niet hoe de kosten en de opbrengsten hiervan zijn, of dat er ook risico’s aan zitten. Maar de gedachte spreekt mij aan.”

Gebruik van reststromen

De Focus Group gaf ook het advies om meer organische stof uit lokale reststromen te stimuleren. Bijvoorbeeld met compost, snoeiafval of restproducten. Bartelds: “Dat zouden we in ons gebied meer moeten ontwikkelen. Het moet dan wel op een veilige manier gebeuren. Je wilt geen ziektes of andere ongewenste stoffen binnenhalen. Hiervoor zou je eigenlijk ook een businessmodel kunnen uitwerken.”

Meten van de organische stof in de bodem

Bartelds: “Ik moet eerlijk toegeven dat we de ontwikkeling van het organische stofgehalte in de bodem niet bewust volgen. Niet anders dan via het steken van monsters eens in de vier jaar. Het is ook moeilijk om te meten of het nou beter of slechter wordt. Een lid van de Focus Group was bezig om vanuit satellieten de organische stof te meten. Inzetten van remote sensing zou het monitoren eenvoudig kunnen maken en daarmee een stimulans kunnen geven aan het verhogen van het koolstofgehalte.”

CO2 certificaten

Op verschillende plekken in het land zijn projecten gaande, waarbij de boer een vergoeding krijgt voor het opslaan van koolstof te stimuleren via CO2 certificaten. Bartelds: “Het zou helpen als bedrijven in de omgeving zouden zeggen ‘wij betalen jullie voor de koolstofopslag, omdat wij dat willen stimuleren en de boeren daartoe het beste in staat zijn‘. De opslag van CO2 moet je dan gaan monitoren en voor de stijging van het organische stof gehalte krijg je dan betaalt. Als dit niet alleen een kostenpost is, maar dat je er een plus in je inkomen op krijgt, kan het vliegwiel op gang komen.