Gebiedsgerichte samenwerking

Onder gebiedsgerichte samenwerking vallen de volgende regelingen:

  • Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb)
  • LEADER
  • Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling
  • Gebiedsgerichte samenwerking ter versterking van de groenblauwe architectuur

Agrarisch Natuur- en landschapsbeheer

Per 1 januari 2016 is het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) ingevoerd. De kern hiervan is een leefgebiedenbenadering voor (dier)soorten en een collectieve, gebiedsgerichte aanpak. De subsidie wordt mede gefinancierd door Europa en beschikbaar gesteld door de provincies.

Het ANLb ondersteunt het beheer van natuurgebieden en verbindt die gebieden met elkaar. Daarnaast zijn er veel soorten die hun leefgebied in het agrarisch gebied hebben. Via het ANLb worden die in stand gehouden.

De uitvoering van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer wordt gedaan door 40 agrarische collectieven, waarin ruim 11.000 boeren samenwerken. Het blijkt goed te werken. Boeren zijn meer betrokken bij het beheer, hebben meer ruimte om maatregelen aan te passen aan omstandigheden in het veld, zien meer ruimtelijke samenhang van het beheer en er zijn hoopvolle resultaten op het gebied van ecologie op gebiedsniveau.

Bij GLB 2023-207 is de begrenzing van de beheergebieden uitgebreid, zodat meer boeren kunnen deelnemen. Daarnaast kan het ANLb worden toegepast op activiteiten in de zones rondom Natura 2000-gebieden. Er komt meer ruimte om naast biodiversiteit ook klimaat en water in de plannen op te nemen.

Het areaal waarop ANLb kan worden toegepast zal naar verwachting kunnen groeien van 110.000 naar 135.000 hectare. Nu zijn 11.000 boeren betrokken bij het beheer, dat kunnen er ongeveer 14.000 worden. Het budget voor het ANLb groeit van zo’n € 80 miljoen in 2020 naar € 120 miljoen per jaar.

Wat houdt het ANLb in?

Het ANLb steunt het gebruik van landbouwproductiemethodes die een gunstig effect hebben op het klimaat, het landschap, de natuurlijke hulpbronnen, de bodem, water en biodiversiteit. Er wordt ingezet op de optimalisatie van beheer in de bestaande leefgebieden: open grasland (prioriteit weide- en watervogels), open akker (voldoende habitat voor akkersoorten), dooradering (onder andere landschapselementen) en extra water- en klimaatmaatregelen.

De leefgebieden en de categorieën worden door de provincies begrensd in het Natuurbeheerplan. Hierin beschrijven de provincies de gebieden waar boeren en andere beheerders subsidie kunnen krijgen. De beheeractiviteiten die worden uitgevoerd in een agrarisch leefgebied hebben een functie, bijvoorbeeld het creëren van foerageergebieden, of het optimaliseren van voortplantingsmogelijkheden. Voor de categorie water bijvoorbeeld waterberging of bufferzones.

Voor wie?

Gecertificeerde agrarische collectieven vragen de subsidie voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer aan. Boeren vragen dus niet individueel subsidie aan. Een agrarisch collectief is een samenwerkingsverband in een bepaald gebied. Het bestaat uit agrariërs en andere grondgebruikers in dat gebied die zich vrijwillig hebben verenigd voor het uitvoeren van agrarisch natuur- en landschapsbeheer. De collectieven sluiten zelf de contracten met de agrarische natuurbeheerders (boeren en andere grondbeheerders) af.

LEADER

Bewoners en ondernemers op het platteland hebben vaak goede ideeën over hoe hun gebied verder ontwikkeld kan worden. Welke uitdagingen er zijn. Maar ook welke kansen er liggen. Kansen voor nieuwe economische activiteit, bijvoorbeeld. Of voor toerisme en recreatie. Kansen voor streekproducten of aandacht voor de lokale cultuur. Kansen voor het versterken van de leefbaarheid of voor een duurzamer leefomgeving. Er is heel veel mogelijk als je een gebied wilt ontwikkelen. Zeker als je je krachten weet te bundelen en er samen de schouders onder zet.

LEADER is een Europees subsidieprogramma dat dergelijke lokale initiatieven van inwoners, ondernemers en organisaties stimuleert en steunt. Want vaak komen die goede ideeën niet van de grond door gebrek aan ondersteuning of geld. LEADER biedt daarvoor de oplossing. De kern van LEADER is dat de initiatieven van onderop komen. LEADER-projecten versterken de lokale gemeenschap en het netwerk in plattelandsgebieden.

LEADER in Nederland

LEADER is onderdeel van het GLB. LEADER-gebieden gaan zich naast het versterken van de sociale samenhang, het voorzieningenniveau en het toeristisch-recreatieve aanbod meer richten op natuur, milieu, water en biodiversiteit, zoals dat past binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Nederland kent op dit moment 20 LEADER-gebieden en dat worden er in de komende periode naar verwachting meer. In elk LEADER-gebied stimuleert een representatieve Lokale Actie Groep (LAG) van bewoners initiatieven en beoordeelt zij de subsidieaanvragen. Deze LAG maakt eerst een Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS). Deze vormt de basis voor LEADER in het gebied, zodat inwoners weten welke plannen kans maken. De strategie wordt in samenspraak met inwoners opgesteld door de LAG en haar secretaris, de LEADER coördinator. 

LEADER in Europa

LEADER (“Liaison Entre Actions de Développement de l’ Economie Rurale”) is een Europees programma. Dit maakt LEADER uniek. Doordat het programma door zo’n 2700 lokale actiegroepen in de gehele EU wordt uitgevoerd, is er samenwerking mogelijk tussen LEADER-gebieden en initiatieven in verschillende EU-lidstaten. Zo kunnen inwoners in heel Europa kennis en ervaringen delen en elkaar versterken.

Hoe werkt LEADER?

LEADER-subsidie werkt via cofinanciering: naast de EU dragen gemeenten, provincies of waterschappen bij. Maar er moet ook worden bijgedragen door de lokale groepen zelf. Dat kan met geld, maar bijvoorbeeld ook met menskracht. Naast de subsidies voor projecten ondersteunen de provincies de LAG’s nog extra, zodat zij hun werk goed kunnen doen.

Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling

Ieder gebied kent zijn eigen uitdagingen. Nederland heeft een grote verscheidenheid in onder andere fysiografie en landgebruik. Daardoor verschillen de gebieden in Nederland nogal qua uitdagingen en kansen voor landbouw, milieu, biodiversiteit en hun potentiële bijdrage aan de klimaatopgaven. In gebieden die een logische eenheid vormen qua fysiografie en identiteit, kunnen de uitdagingen gezamenlijk opgepakt worden.

Met een integraal gebiedsplan kan maatwerk geleverd worden in het bijdragen aan de GLB-doelen. Het zwaartepunt van deze interventie zal liggen op niet-productieve investeringen, maar ook productieve investeringen, kennisoverdracht en innovatie kunnen onderdeel zijn van het gebiedsplan. Denk aan inrichtingsmaatregelen in het landschap, waterberging, initiatieven die zich richten op koolstofvastlegging en aanpassing aan klimaatverandering.

Voor wie?

Begunstigden zijn samenwerkingsverbanden waarin boeren in ieder geval vertegenwoordigd zijn. Daarnaast kunnen grondeigenaren, grondgebruikers, landbouworganisaties, natuur- en landschapsorganisaties, provincies, waterschappen en gemeenten deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband bestaat minimaal uit vier deelnemers die elk uit een andere categorie begunstigden komen, uit het betreffende gebied.

Gebiedsgerichte samenwerking ter versterking van de groenblauwe architectuur

De groenblauwe architectuur gaat over de activiteiten voor een beter klimaat, natuur en milieu in een bepaald gebied, zoals bijvoorbeeld landschapselementen, sloten, slootkanten en kruidenrijke randen. Dat zorgt voor betere leefgebieden voor planten en dieren en een goede waterkwaliteit. Belangrijk voor het beschermen van weidevogels, vlinders en bijen, maar ook voor vissen en waterplanten.

Het GLB kent al verschillende regelingen die de groenblauwe architectuur versterken. De voorwaarden die aan de basispremies worden gesteld dragen hieraan bij, onder andere met bufferstroken en een percentage landbouwgrond dat niet productief is. De Eco-regeling stelt agrariërs in staat om activiteiten te kiezen die zij willen toepassen op hun bedrijf en daarvoor een vergoeding te ontvangen. Denk aan het beheer van houtwallen en landschapselementen, bufferstroken met kruiden in te richten of stikstofbindende gewassen te telen. Daarnaast is er het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer dat leefgebieden van dieren en planten versterkt.

De regeling gebiedsgerichte samenwerking ondersteunt boeren en gebiedspartijen die de afstemming tussen al die regelingen in een gebied willen optimaliseren. Daarnaast voorziet de interventie in het mogelijk maken van investeringen hiervoor. Om een bloemrijke rand te beheren, moet deze immers wel eerst worden aangelegd. Andere voorbeelden: de aanleg van drukdrainage voor het verhogen van waterpeil, de aanleg van landschapselementen of agroforestry, de aanleg van kruidenrijk grasland, de aanleg van greppels ten behoeve van de waterkwaliteit en natuurvriendelijke oevers.

Voor wie?

Samenwerkingsverbanden bestaande uit groepen boeren en andere belanghebbenden, die betrokken zijn bij collectieven en/of betrokken zijn bij het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW).