Duitsland experimenteert met collectieven

Minder bureaucratie en meer flexibiliteit … dat lonkt nu Duitsland de Nederlandse aanpak van agrarisch natuurbeheer via collectieven uitprobeert. De Duitse landbouworganisatie Deutsche Bauernverband nam het initiatief voor vier pilots in verschillende deelstaten. Natuurorganisaties, boeren en de overheid zijn enthousiast.

Voor een groep boeren en medewerkers van het Deutsche Bauernverband op excursie in Nederland was het direct duidelijk: werken met collectieven voor agrarisch natuurbeheer brengt veel voordelen met zich mee. In Duitsland worden deze collectieven ‘coöperaties’ genoemd, omdat het woord ‘collectieven’ daar historisch beladen is.

“Wat vooral indruk maakte was het thema vertrouwen. En samenwerking. Dat natuurbescherming, landbouw en overheid samen optrekken en oplossingen proberen te vinden voor natuurbeheer in agrarisch gebied, dat sprak ontzettend aan. Bovendien zagen we dat het effectief is. Volgens ecologische evaluaties van de Wageningen Universiteit zijn er aantoonbare resultaten voor de biodiversiteit, voor de vogels die beschermd moeten worden. Misschien nog niet zoveel als Nederland zou willen, maar het werkt wel. En met een stuk minder bureaucratie en regeldruk en veel meer flexibiliteit dan in Duitsland. De collectieven ontlasten boeren én de overheid”, zegt Raoul Wilde, projectleider van MoNaKo.

Grote verschillen

Reden om uit te zoeken of dit systeem te kopiëren viel naar Duitsland. “In elk geval niet één op één, daarvoor zijn de verschillen te groot. Om te beginnen het federale systeem. We werken niet in heel Duitsland met één set regels. Sommige programma’s voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) biedt de ene deelstaat wel aan en de andere niet. Er zijn deelstaten waar een collectief financiering kan aanvragen, Brandenburg bijvoorbeeld. Maar er zijn ook deelstaten waar alleen individuele boeren een aanvraag kunnen indienen”, vertelt Wilde.

In Duitsland vallen bovendien veel meer milieumaatregelen onder agrarisch natuurbeheer én is de schaal ervan groter. In Nedersaksen valt bijvoorbeeld zo’n 200.000 hectare in een eigen programma voor agro/milieu- en klimaatmaatregelen. Dat zijn natuurbeschermingsmaatregelen, maar ook andere vormen van ondersteuning, bijvoorbeeld voor de biologische landbouw.

Flexibel en veilig

Wilde: “Een van de voordelen van het Nederlandse systeem is de regionale aanpak, met gebiedsgerichte doelen. Die biedt ook veel meer flexibiliteit. Boeren kunnen zelf meedenken over de maatregelen die op hun bedrijf passen.”

Een ander voordeel dat Wilde noemt: “Een collectief kan helpen om sancties te voorkomen. Bij Duitse boeren is er wel zorg dat ze fouten maken bij de aanvraag of bij de uitvoering van maatregelen – en daardoor met sancties te maken krijgen.”

Samen natuurdoelen halen

Het experiment met collectieven ging in 2023 van start in vier deelstaten (zie kader). “De coöperaties worden georganiseerd of beheerd door zogenoemde Kulturlandschaftsstichtingen – stichtingen die vanuit de landbouwsector zelf zijn opgericht – of rechtstreeks door de boerenbond. Deze organisaties beheren vaak meerdere coöperaties binnen één deelstaat. Vanwege de grootte van een deelstaat is het in Duitsland niet haalbaar om per deelstaat slechts één coöperatie te hebben.

Gemeenschappelijk aan de vier initiatieven is dat landbouwers binnen de  coöperaties samenwerken met natuurbescherming om gezamenlijke natuurdoelen te bereiken, afgestemd op wat er regionaal nodig is en rekening houdend met de mogelijkheden van de boeren om hun land daarop in te richten.

Win-win-win

Het experiment loopt nog, dat maakt het lastig om al iets over de resultaten te zeggen. Toch wil Wilde er voorzichtig al wel iets over kwijt: “Het lijkt erop dat de aanpak met collectieven voor deelstaten echt wel een bruikbaar instrument zou kunnen zijn voor natuurbeheer door boeren. Het kan uitgroeien tot een win-win-win-situatie. Voor de natuurbescherming biedt het de mogelijkheid om maatregelen gerichter te plaatsen en effectiever uit te voeren. Boeren zijn er blij mee. Ze willen best aan agrarisch natuurbeheer meedoen, mits het loont en ze het flexibel kunnen inpassen in hun bedrijfsvoering. En overheden verwachten dat de administratieve lasten met deze aanpak omlaag kunnen.”

Verder dan Nederland

Brandenburg hanteert een systeem dat dicht tegen het Nederlandse model ligt en zelfs verder gaat. “De coöperatie kan daar haar eigen pakket maatregelen samenstellen”, vertelt Wilde. “Het is wel spannend om straks te zien wat dat betekent voor het halen van de federale doelen.”

“Voor mij staat voorop dat boeren met hun grond kunnen bijdragen aan biodiversiteit. Dat willen ze graag en dat konden ze al, maar met dit systeem is het veel minder ingewikkeld. Ze zijn minder tijd kwijt aan administratie. Ze kunnen maatregelen nemen die voor hen lonend zijn. Er zijn minder conflicten tussen boeren en natuurorganisaties. Dit model biedt uitzicht op een gedeelde aanpak. Daarmee kan de oppervlakte die boeren inzetten voor ANLb verder groeien.”

Wat is het MoNaKo-project?

In vier Duitse deelstaten toetst boerenorganisatie Deutsche Bauernverband agrarische natuurbeschermingscoöperaties. Deze zijn opgezet naar Nederlandse voorbeelden van collectieven voor agrarisch natuurbeheer. Het Thünen Instituut voor de landelijke leefomgeving voert het onderzoek uit. Het onderzoekt onder meer hoeveel administratieve kosten het scheelt als boeren collectief aanvragen indienen.

Het pilotproject startte in 2023 en loopt drie jaar. MoNaKo test verschillende vormen in de vier deelstaten:

  • Brandenburg: 5 landbouwers en 264 hectare agrarisch natuurbeheer in 2025
  • Sachsen-Anhalt (nog in ontwikkeling, monitoring gebieden is net gestart): 12-14 boeren, aantal hectaren nog niet bekend
  • Niedersachsen: 11 boeren met ongeveer 110 hectare agrarisch natuurbeheer in 2025 (49 hectare in 2024)
  • Rheinland-Pfalz: 27 boeren, 236 hectare in 2024

Wat is het doel?

Het project wil antwoord vinden op de volgende vragen:

  • Kan de Nederlandse aanpak van collectieven voor agrarisch natuurbeheer succesvol worden gekopieerd in Duitsland?
  • Hoe moeten overheden en hun regelgeving veranderen om te zorgen dat deze aanpak met collectieven in Duitsland kan groeien?
  • Zorgt deze aanpak voor minder administratieve lasten?
  • Kunnen natuurbeheercollectieven het draagvlak voor natuurbeschermingsmaatregelen in de landbouw vergroten?

Navolging Nederlands systeem ANLb

Sarah Westenburg, BoerenNatuur: “Geen enkele andere lidstaat heeft momenteel een collectief stelsel zoals wij dat hebben. Sowieso is 'kopiëren' niet echt het juiste woord, omdat geen enkel land hetzelfde is en je een bepaalde manier van werken dus nooit zomaar identiek over kunt zetten. Frankrijk, Denemarken, Duitsland, Engeland, Ierland, Spanje en Hongarije passen voor zover ik weet bepaalde varianten van collectieve benaderingen toe. Dat zijn niet per se agrarische collectieven zoals wij in Nederland hebben. Het kan ook om andersoortige collectieve verbanden gaan. Leuk weetje: ook in Japan zijn ze geïnteresseerd in ons systeem.”