In Fryslân groeit het besef dat landbouw niet losstaat van de samenleving. Niet alleen in relatie tot natuur, water en klimaat, maar ook tot leefbaarheid, economie, cultuur én landschap. Abel Kooistra, gedeputeerde voor Landbouw in de provincie Fryslân, vertelt hoe Fryslân met een duidelijke koers én ruimte voor gebiedseigen oplossingen werkt aan een duurzame toekomst.
De provincie Fryslân wil de landbouwprovincie van Nederland zijn. “Dat is onze ambitie. Niet een bescheiden ambitie, maar wel een haalbare ambitie,” denkt Kooistra.
“Hier hebben we de natuurlijke omstandigheden die landbouw kunnen combineren met water, natuur en het landschap. Dit gebeurt in de praktijk al en ik zie ook dat er in de toekomst mogelijkheden zijn om deze verbinding verder te versterken. We zetten in op kwalitatieve groei in plaats van alleen meer kwantiteit. Het draait erom samen de juiste dingen te doen, voor de mensen als het landschap.
Als ik echt naar de toekomst van Fryslân kijk, zie ik een landbouwprovincie waarin de landbouwer nog primair voedsel produceert, maar daarnaast ook via groenblauwe diensten een cruciale maatschappelijke rol speelt in het onderhouden van het landschap.
De rol van de provincie is vooral faciliterend: het gaat om het creëren van ontwikkelruimte voor boeren én voor maatschappelijke doelen zoals waterkwaliteit, natuur, woningbouw, energieproductie en recreatie. We geven richting, maar zonder rigide blauwdrukken. Het is belangrijk om samen met agrariërs keuzes te maken die passen bij het specifieke gebied. Elke regio heeft zijn eigen dynamiek en landschappelijke identiteit.”
"Fryslân wil dé landbouwprovincie van Nederland zijn: duurzaam, gebiedsgericht en gedragen door de mienskip"
Sterke noordelijke samenwerking
Fryslân trekt samen op met Drenthe en Groningen. Bijvoorbeeld op het gebied van evenwichtsbemesting, het sluiten van mestkringlopen tussen veehouderij en akkerbouw. “In Noord-Nederland hebben we unieke combinaties. Op papier kunnen we mestkringlopen bijna sluitend krijgen. Dat is heel kansrijk, mits we daar ook ruimte en regie voor krijgen.”
Kooistra waarschuwt tegelijk voor risico’s: “We zien nu dat door het dreigende verlies van derogatie blijvend grasland verdwijnt. We zien dat er boeren zijn die (deels) overgaan op bouwland of sierteelten om financiële verlies van derogatie op te vangen, en dat kan gevolgen hebben voor biodiversiteit, water én landschap. We moeten oppassen dat het mozaïek aan functies en soorten niet verdwijnt.”
Verdienmodellen en ketens in opbouw
Fryslân investeert nadrukkelijk in nieuwe verdienmodellen. Bijvoorbeeld in biobased bouwen, met steun aan vezelgewassen zoals hennep en vlas. “Er komt een fabriek voor isolatiemateriaal. Dat is een prachtig voorbeeld van circulaire economie. Maar je hebt wel volumezekerheid nodig. Boeren stappen niet over als er geen langjarig verdienmodel tegenover staat.”
Hier ligt ook een duidelijke rol voor overheden. “De vraag vanuit de bouw komt er pas als het wordt meegenomen in het bouwbesluit. Dus we moeten nu schakelen tussen landbouw, bouw en beleid. Wij helpen om die ketens te verbinden.” Zulke ketens kunnen ook bijdragen aan een herkenbaar, toekomstbestendig landschap.
GLB: kansen benutten, uitvoering versterken
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) biedt boeren via de basissteun en de eco-regeling kansen om bij te dragen aan maatschappelijke doelen, zoals biodiversiteit en waterkwaliteit. Ook in Fryslân is daar veel belangstelling voor. “We zien dat steeds meer boeren ermee aan de slag gaan. Dat is positief, het laat zien dat de sector wil verduurzamen.”
Tegelijk zijn er ook aandachtspunten. “De eco-regeling biedt op papier stabiliteit, maar in de praktijk is de uitvoering nog te wisselvallig. Als het ene jaar de regeling wordt overvraagd en er gekort wordt, tast dat het vertrouwen aan. Voor ondernemers is langetermijnzekerheid belangrijk, juist als je ze in beweging wilt krijgen.”
Kooistra ziet kansen om de verschillende regelingen beter op elkaar af te stemmen. “ANLb, ANB en eco-regelingen lijken qua doelstellingen vaak op elkaar. Het zou overzichtelijker zijn als we toewerken naar één systeem. Een soort menukaart, waarmee de boer zelf keuzes maakt die passen bij zijn bedrijf en het gebied waarin hij werkt.”
Ook de uitvoering kan efficiënter, denkt hij: “Ga meer denken vanuit gebiedsopgaven. En zet in op collectieven. Niet elk boerenbedrijf hoeft alles zelf te doen, samenwerken in het gebied is de sleutel.”
Mienskip als motor voor vernieuwing
Volgens Kooistra is de Friese mienskip een belangrijke drager van verandering. “De fysieke afstanden in Fryslân zijn soms groot, maar de menselijke lijnen zijn kort. Als je iets wilt, kom je er samen snel uit.”
Die verbondenheid zie je terug in thema’s als leefbaarheid én natuurbeheer. “We zijn een echte weidevogelprovincie. Rond de grutto zie je een unieke samenwerking van boeren, natuurbeschermers en burgers. Dat is de kracht van de mienskip: het gezamenlijk oppakken van verantwoordelijkheid.”
Ook dorpen nemen initiatief. “De dorpshuizen en gemeenschapshuizen krijgen weer een centrale rol, met functies als ontmoeting of een bibliotheek. Die integrale aanpak zie je ook terug in plattelandsontwikkeling via LEADER-projecten. Die kunnen ook binnen de Werkplaats een plek krijgen.”
Vooruitblik op de Werkplaats
Op 21 november vindt in Fryslân de Werkplaats ‘Landschap van de toekomst’ plaats. Voor Kooistra is dat een waardevol moment om vooruit te kijken. “De opgaven waar we voor staan, klimaat, water, landbouw, leefbaarheid, komen allemaal samen in het landschap. Dat vraagt om integraliteit én gebiedsgerichtheid. De Werkplaats is een kans om die verbindingen te versterken.”
Hij ziet het ook als een moment om ervaringen uit te wisselen. “Wij hebben in Fryslân een manier van werken ontwikkeld die uitgaat van samenwerking, vertrouwen en maatwerk. Die aanpak willen we graag delen. Tegelijk staan we open voor inzichten van anderen. Want de toekomst van het landschap maken we samen, over de grenzen van sectoren en bestuurslagen heen.”
Aanmelden voor de Werkplaats op 21 november kan via deze link.