Beter verdienmodel melkveehouder en loonwerker

Een verdienmodel met voordelen voor loonwerker, veehouder en waterkwaliteit. Dat is het doel van het project Lonend Werken. “Als de loonwerker verantwoordelijk is voor de opbrengst en kwaliteit van ruwvoer van een melkveehouder, komt er meer focus op bodemverbetering”, zegt projectleider Edwin Haasjes van LTO Noord.“ De benutting van mineralen verbetert met minder uitspoeling naar grond- en oppervlaktewater.”

In het project Lonend Werken onderzoeken twee Overijsselse loonwerkers, elk met drie klanten/melkveehouders, de kansen van een nieuw verdienmodel. “Het draait om een andere aanpak van loonwerk. In de regel betalen veehouders hun loonwerker per uur of per hectare. Dat stimuleert snel werken met grote machines en dat is niet altijd gunstig voor de bodemkwaliteit, bijvoorbeeld vanwege bodemverdichting”, legt Haasjes uit.

In de nieuwe aanpak is de loonwerker verantwoordelijk voor grondbewerking en ruwvoerwinning. “De focus ligt sterk op verbetering van de bodemkwaliteit en mineralenbenutting. Voor de veehouder levert dat een hogere grasopbrengst en -kwaliteit op. De loonwerker kan efficiënter werken en gericht investeren in kennis en precisielandbouwtechniek. Met een POP3-subsidie en financiering vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer onderzoeken we de haalbaarheid van een nieuw verdienmodel.”

Vergroot afbeelding Edwin Haasjes, projectleider LTO Noord
Edwin Haasjes, projectleider LTO Noord

Loonwerker ook belonen

Loonbedrijf De Schalm in Alphen werkt al sinds 2014 met de innovatieve werkwijze van het project Lonend Werken. “Wij draaien in Brabant het POP-project C-cycle, waarbij we de grasproductie van vier melkveehouders volledig in beheer hebben”, zegt Karel Kennes, eigenaar van De Schalm. Zowel Lonend Werken als C-cycle streven naar een beter verdienmodel voor zowel loonwerker als melkveehouder. “Als loonwerkers investeren in machines en technieken die de bodemstructuur en vruchtbaarheid verbeteren, levert dat financiële voordelen op voor veehouders. Een deel van dat voordeel moet terugvloeien naar de loonwerker”, vindt Kennes. “Want anders is er geen verdienmodel voor de loonwerker en kost het ons alleen maar geld. Dan mislukt de gekozen aanpak.”

Precisielandbouw brengt op langere termijn de kostprijs van melk omlaag door meer en beter ruwvoer per hectare, betere ruwvoerbenutting en minder schade bij droog en nat weer. Een optimale bemesting zorgt voor een goede mineralenbalans in graskuilen en dat verbetert ook de diergezondheid. “Een klant van ons heeft door de nieuwe werkwijze al een resultaat van €100 extra per koe geboekt. Om de loonwerker te belonen voor zijn inspanning, kijken we of vijfjarige contracten werkbaar zijn. De prijs van loonwerk hangt hierbij af van de extra geproduceerde kilo’s vet, eiwit en lactose door optimalisatie van bodemkwaliteit en precisielandbouwtoepassingen van kalk, compost en meststoffen.” Volgens Kennes kan een abonnement op bruikbare data van de loonwerker voor toepassing van precisielandbouw door de veehouder ook een tussen verdienmodel zijn.

Gezonde bodem: meer gras en melk

Ronald van der Horst melkt 130 koeien in Witharen. Hij werkt samen met loonwerker Koonstra in Vinkenbuurt, die met de verisscan de bodem van graslandpercelen in kaart heeft gebracht. “Op basis van bodemdata, zoals pH, organische stofgehalte, elektrische geleidbaarheid en hoogte van de bodem is in 2020 plaats specifiek kalk en compost gestrooid. Ook gebruik ik vloeibare ureum  meststoffen, die de stikstofbenutting verbeteren. Door precisielandbouw verbetert de zuurgraad van de grond en gaat het organische stofgehalte in de bodem omhoog”, vertelt Van der Horst, die daarmee streeft naar een gezonde bodem. “Een vruchtbare bodem leidt tot meer en gezonder ruwvoer en gezonde koeien die meer melk produceren.” Volgens Kennes benutten veel melkveehouders de opbrengstpotentie van hun grond niet optimaal. “Als loonwerkers en melkveehouders de handen ineenslaan en werken aan hetzelfde doel lukt dat wel. Voorwaarde is wel dat beide partijen er financieel beter van worden.”