Raffinage van najaarsgras

Raffineren van najaarsgras is technisch mogelijk, maar het is voorlopig nog te duur om mineralen en eiwit uit najaarsgras beter te benutten. Dat is de belangrijkste conclusie van het project ‘Raffinage van najaarsgras bij melkveehouders in de provincie Groningen’.

Vergroot afbeelding 2 mannen in weiland met koeien op de achtergrond
Melkveehouder Jan Veenstra en projectleider Sytze Waltje van DLV Advies in het Groningse Doezum

Raffinage najaarsgras helpt regionale kringloop

In 2018 ging met POP3-geld van de EU en een financiële bijdrage van de provincie Groningen het project ‘Raffinage van najaarsgras bij melkveehouders in de provincie Groningen’ van start. Looptijd: ruim 2 jaar. Doel: Het beter benutten van de nutriënten in najaarsgras, zoals stikstof, eiwit, kalium en fosfaat en vezels door het raffineren van najaarsgras in afzonderlijke fracties.

“De voederwaarde van najaarsgras wordt slecht benut”, zegt projectleider Sytze Waltje van DLV Advies. “Voor ons een belangrijke drijfveer om de kansen van het raffineren van najaarsgras te onderzoeken.” Najaarsgras bevat vaak een hoog ruw eiwitgehalte door nalevering van stikstof uit bemesting eerder in het groeiseizoen. “Veehouders voeren hun najaarsgras veelal aan jongvee of droogstaande koeien en dat is eigenlijk zonde. Want dan wordt het eiwit en mineralen in najaarsgras minder goed benut. Aan melkkoeien voeren is ook geen oplossing, want zij kunnen het eiwit in najaarsgras minder goed omzetten in melkeiwit. Door een relatief hoog onbestendig eiwit (OEB)-gehalte in najaarsgras zien we hoge ureumwaardes in de melk en dat is een indicatie van een slechte eiwitbenutting.”

Eiwit en mineralen uit gras halen

In het POP3-project experimenteerde DLV Advies samen met Delphy en ABZ Diervoeding met het raffineren van najaarsgras. “We hebben onderzocht of we via raffinage de nutriënten in de afzonderlijke fracties van gras beter kunnen benutten”, vertelt Waltje. Hiertoe is met een mobiele grasraffinagemachine op drie melkbedrijven vers gemaaid gras gescheiden in drie fracties: de eiwitfractie (35% droge stof), een vezelfractie en een vloeibare fractie met opgeloste mineralen.

Melkveehouder Jan Veenstra in Doezum was een van de melkveehouders waar de machine operationeel was. “Met 60 melkkoeien op 48 hectare grotendeels grasland zijn we erg extensief. We halen al 82% eiwit van eigen grond, maar we kunnen ons eigen geteelde eiwit en opgeslagen minerelen in gras nog beter benutten”, motiveert Veenstra zijn deelname aan het project. Zijn streven was om na raffinage van zijn najaarsgras, de dikke eiwitrijke fractie waar de vezels uitgehaald zijn, te laten verwerken door ABZ Diervoeding voor toepassing in eigen krachtvoer. “De dunne fractie rijk aan mineralen zoals fosfaat zou ik op maisland kunnen benutten. En de vezelrijke eiwitarme fractie is prima voer voor jongvee en onze paarden.”

Te lage capaciteit en te duur

Volgens Waltje was het ideaalbeeld om gras te raffineren op het boerenerf. “Want hiermee beperk je de externe aanvoer van grondstoffen, zoals import van soja-eiwit en streef je naar circulaire landbouw.” Echter de praktijk bleek veel weerbarstiger dan het ideaal. “Het was al heel snel duidelijk dat de capaciteit van de mobiele grasraffinagemachine veel te beperkt is. Met de verwerking van twee ton vers gras per uur hield het wel op. Als de kosten dan € 250 per uur bedragen, komt het raffineren van zeg vijf hectare gras met een opbrengst van 10 ton per hectare uit op € 6.250. Dat kan niet uit. Het is nooit rond te rekenen op een melkveebedrijf en het staat in geen verhouding tot de veel lagere inkoopprijs van soja.”

In 2020 is gras geraffineerd in een vaste opstelling in Holwerd met een veel grotere capaciteit in combinatie met benutting van restwarmte voor de eerste droging. “Daarmee kwamen we op een verwerking van tien ton vers gras per uur, maar dat is nog steeds vrij beperkt”, stelt Waltje. “Het indikken van de dunne fractie tot waardevolle meststoffen is op boerenbedrijfsniveau ook te kostbaar. Maar hoe groter het wereldwijde kunstmesttekort wordt, hoe interessanter dit wellicht in de toekomst kan zijn en waarbij de bron dichtbij huis ligt.”

Grotere schaal en foodtoepassingen

Het project heeft geleerd dat raffinage van gras technisch mogelijk is, maar voorlopig nog geen verdienmodel heeft. Het is algemeen bekend dat Cosun (een internationale agrarische coöperatie) eiwit uit bietenblad haalt en Avebe (een internationale coöperatie van telers) eiwit uit zetmeelaardappelen. “Voor het slagen van een economisch rendabele raffinage in de regio zijn grotere stromen van organisch materiaal nodig, zoals gras, bietenblad en zetmeelaardappelen. En een grootschaliger installatie die minimaal een half jaar kan draaien om het rendabel te maken”, legt Waltje uit.