Sensorgestuurd Boeren

Om meer grip te krijgen op het verband tussen maatregelen en de waterkwaliteit nam melkveehouder Jos Verstraten het initiatief voor het project Sensorgestuurd Boeren, samen met Waterschap Aa en Maas. Jos en vijf collega’s toetsen met het waterschap wat op hun percelen het beste werkt om te zorgen dat stikstof in de gewassen komt en niet in de sloot.

Vergroot afbeelding 2 mannen in weiland
Melkveehouder Jos Verstraten en projectleider Frank van Herpen van Waterschap Aa en Maas in het Noord-Brabantse Westerbeek

Sensorgestuurd Boeren

In 2018 startte met POP3-geld in de provincie Brabant het project ‘Sensorgestuurd Boeren’. Looptijd 5 jaar. Doel: sturing geven aan agrarisch bodembeheer en nutriëntenmanagement op basis van metingen in oppervlaktewater, bodem en grondwater. Voor substantiële verlaging van de belasting van stikstof in grond- en oppervlaktewater en realisatie van waterkwaliteitsdoelen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW).

Algemene mestregels gaan uit van een berekend effect op de waterkwaliteit. Verstraten: “Ik wil graag weten of ik individuele keuzes kan en moet maken bij het voldoen aan de mestregels, op basis van bijvoorbeeld het gewas, de bodemgesteldheid, de weersomstandigheden en de hoogteligging van een perceel. Dat geeft mij als boer het perspectief dat ik weet wat me te doen staat om de milieu-impact van ons bedrijf te verkleinen. En het vergroot het draagvlak voor strenge mestmaatregelen die diep ingrijpen op je bedrijfsvoering.”

Met zijn vrouw en oudste zoon runt Jos Verstraten een bedrijf met 140 melkkoeien en 90 stuks jongvee in het Brabantse Westerbeek. Een gangbaar melkveebedrijf, maar wel met koeien in de wei, kruidenrijk grasland, klavers om stikstof te binden, secure bemesting, rekening houdend met nalevering uit koemest. Naast Verstraten doet nog een rundveehouder mee, twee akkerbouwers en twee gemengde bedrijven met akkerbouw en varkens.

Vertrouwen

Frank van Herpen, projectleider vanuit Waterschap Aa en Maas: “Op veel plaatsen in Nederland zitten te veel voedingsstoffen in het water. Daarvoor zijn verschillende bronnen verantwoordelijk, landbouw, maar ook bijvoorbeeld overloop van riolering. Bij dit project hebben we een gebied gekozen waarin alleen de landbouw afwatert op de onderzochte sloten. Waterschap en boeren werken in vertrouwen met elkaar om beter te meten waar en wanneer de waterkwaliteit beïnvloed wordt. Zodat we kunnen zeggen: díe maatregelen zijn echt effectief.”

Met sensoren in de sloot en metingen in de bodem, registratie van neerslag, grondwaterstand en de mestgift, zowel stalmest als kunstmest, volgen de zes boeren en het waterschap de hoeveelheid stikstof die opgenomen wordt en die uitspoelt. In 2020 startten de eerste echte metingen.

Lessen

Enkele contouren van lessen uit het project zijn al zichtbaar:

  1. Het meten van stikstof met sensoren is slootjes is mogelijk maar is arbeidsintensief. Van Herpen: “De sensoren moeten nu nog wekelijks worden schoongemaakt en het is nodig om daarna bij de dataverwerking alle ruis en verstoringen uit de meetreeksen te halen.”
  2. Er zijn duidelijke verschillen te zien in de tijd: in de zomer, met weinig uitspoeling en veel biologische activiteit op het land en in de sloot zijn de stikstofconcentraties in het water laag. De waterplanten benutten voedingsstoffen in het stilstaande water. Verstraten: “Hiernaar handelen vergt een veranderde instelling van ons. Gewoonlijk is alles gericht op snelle waterafvoer: twee keer per jaar maaien en sloten schoon houden. Wij durven nu meer te bufferen.” In de winter worden de concentraties door de uitspoeling hoger. Dit is een vertraagd effect: pas in de winter kan het effect van handelen van het voorgaande groeiseizoen worden gemeten.
  3. Algemeen toepasbare, makkelijke oplossingen komen niet uit de proeven. Wel waardevolle inzichten om op voort te borduren. Verstraten: “Uit een van de proeven blijkt bijvoorbeeld dat het zinvol is om de te meten in de bodem of er voldoende stikstof beschikbaar is. De standaard extra bemesting kun je dan achterwege laten. We hebben ook gekeken naar het effect van een zware regenbui vlak na het bemesten van de eerste snede op grasland en later dan gebruikelijk bemesten. We zagen via de sensoren duidelijk uitspoeling na zo’n bui, maar de opbrengst van het de eerste snede gras leed daar niet onder. Het later bemeste deel had een duidelijke groeiachterstand, maar maakte dat uiteindelijk weer goed met een goede stikstofbenutting. Het is nog belangrijker dan dat ik dacht dat je mest uitrijdt onder goede weersomstandigheden en een bodem met voldoende draagkracht in plaats van zo vroeg mogelijk uitrijden.”

In 2023 verzamelt het waterschap de resultaten en trekt conclusies. Van Herpen: “Volledige transparantie over wat werkt en wat niet, richting boeren én beleidsmakers, is daarbij het belangrijkste.”